BLOG 2013
1 | 2 | 3 | 4 | 5BLOG 2012
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 89 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14
15
BLOG 2011
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 89 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14
15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20
21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27
BLOG 2010
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8Ik kan niet slapen. Eerst heb ik de behoefte om iedereen op de valreep te vertellen hoe het moet. Noem het maar mijn post-it periode. Nu ruim ik op. Weg ermee. Aan de weg staat steeds meer. Weg met alle ballast. Maar daarmee gooi ik verleden weg. Geschiedenis. Dozen met brieven, kinderspeelgoed, spelletjes, kleren, schoenen, boeken, spullen, spullen en nog eens spullen. Weg ermee. Kaal. Opnieuw. Schoon. Wat is dat toch? Geen herhalingen meer. Teksten die al eens zijn uitgesproken irriteren me. Zinloze communicatie. Teksten die niet worden uitgesproken irriteren me nog meer. Had zo zinvol kunnen zijn. Een opgeruimd gesprek.
Kijk vanuit mijn hotelkamer naar de zee. Hotel Savoy in Katwijk. Samen met Robijn. Wat is dit leuk zeg. Hollandser kan niet. De regen viel met bakken uit de hemel toen we met George hier naar toe reden in de auto. Maar nu is het droog. Mooie wolken en prachtig licht. Wat hou ik daar van. Vliegeren, zwemmen, met een netje visjes vangen, kwallen prikken, honden die rennen, paarden in het avondlicht, onhandige verkleedpartijtjes aan het strand, de wind, het zand, die constante verandering van atmosfeer, de branding, gekrijs van meeuwen, schepen in de verte die liggen te wachten, eb en vloed, wapperende vlaggen, het zout, de ijscoman en de haringkar. Fietsen in de duinen. Allemaal oer Hollands. Ontbijt in hotel Savoy, beschuit in verpakking, sneetjes brood in een mandje, koffie zoals ze in een bejaardenhuis schenken, sloot melk met zwarte drab, jus d’orange uit een kartonnen pakje en toch kun je ervan genieten. Op je blote voeten vol zand met een nat badpak en een handdoek om het hotel binnenlopen om half vijf en daar zit dan al een bejaarde man aan zijn diner met een glas zoete wijn. Vier man om te bedienen. Hoe lang kunnen dit soort plekken nog bestaan. Het verval is langzaam ingezet. Net als ik. Het doet me denken aan de vakanties van vroeger. De Langeveldse Slag bij Scheveningen. Met een uit gelubberd badpak, vlechtjes in het haar en een nieuwe rode schep een diepe kuil graven. Aan het eind van de dag een soft ijsje en je was intens tevreden en gelukkig. Nu zie je dat de strandtenten enorm worden opgeleukt. Een lichtblauw Volkswagenbusje als bar en kekke loungebanken om brandende vuurkorfen die binnen op roestig gemaakte palen staan terwijl de crew in het blauw enorme borden serveren met opgemaakt fruit, vis, vlees aan spiesjes, kringelpatat en ingewikkeld gesneden sla. Samen met mijn lieve meid Robijn in een tweepersoons doorgezakt bed met het geluid van de zee in slaap vallen. Hand in hand langs de zee lopen in het avondrood. Ontroerend.
Mijn puberdochter zoekt haar leven, haar levensstijl, haar grenzen, haar talenten. Haar humeur.
Op dit moment vallen ze met bosjes om me heen. Slachtoffers van de ziekte kanker. Ik herken de verdoving. Verlamming van verdriet. En de valkuilen van de mensen om hen heen die met lege handen staan. Het sterkt mij des te meer om de film Brozer te maken. Het bestuur van de Stichting Ongeremd Delen is rond. Nu nog de notaris, de bank en de website Brozer. Veel werk. Maar mijn energie is nu goed. Heb er alle vertrouwen in dat het geld er gaat komen. Maar bemerk ook behoefte om mijn aandacht naar de artistieke kant van de film te laten verschuiven zodat mijn fantasie weer aandacht krijgt. Het een kan niet zonder het ander.
Was ook weer langs bij dokter L. Hij hoorde terwijl ik achter hem aan liep dat mijn longen wat vol zaten. Ieder zijn vak. Dus longfoto en bloedafname en de mededeling dat mocht de Xeloda niet helpen, er nog wat ander gereedschap in de kist zit voor me. Hoe dan ook, als we sponsorgeld binnen krijgen wil ik dat we bijvoorbeeld een paar dagen achter elkaar gaan opnemen met de camera zodat je in een “nieuwe” stroom komt met elkaar.
Leren omgaan met tegenslag. Daar gaat het om in het leven. En dat je niks weet. Dat het leven niet te sturen valt. Dat maakbaarheid een volstrekte illusie is.
In Broos sprak ik als Muis over de dood. Het zwarte. Dat was 15 jaar terug. Toen zei ik: “laat mij maar gaan, het is goed zo”. Fascinerend. Daar kom ik niet bij. Niet nu. Nog niet.
De derde chemo gaat even niet op zijn fluitjes. Vanaf dag 1 ben ik misselijk. Dag 4 lig ik te kotsen in mijn bed. Ik voel me zeer beroerd en neem contact op met het OLVG. In mijn chemo boekje van de xeloda staat dat het verstandig is om dat te doen. Er is overleg en ik moet me melden bij de eerste hulp voor Hulp. Vreemd protocol maar “allah". Er zit een junkie met een bebloede hand en verder niemand. Ik meld me aan de balie. Daarna moet ik in een bed liggen. Er wordt een warme deken over me heen gelegd en bloed afgenomen. Tot vier keer toe moet ik dezelfde vragen beantwoorden die verschillende jonge artsen mij stellen. Ze zijn voorzichtig met het feit dat je chemo hebt. Gif kan verkeerd vallen. Nou dat kan ik weten.
Vier uur later mag ik onder voorwaarden het ziekenhuis verlaten. Bij koorts direct terugkomen en wanneer ik binnen 24 uur weer ga overgeven. Ik eet wat en het blijft binnen. Ik besluit opnieuw de xeloda in te nemen. De volgende ochtend hetzelfde ritueel. Ik ben strontmisselijk. Maar de zetpillen tegen de misselijkheid helpen. En dat is fijn want George en ik hebben een weekend gepland. Met wankele benen en barstende hoofdpijn stap ik in de auto en we rijden over de zeelandbrug en komen aan in ons hotel Duinheuvel te Domburg. De zon schijnt. Ik laat de chemo voor wat het is. We vallen vroeg in slaap en de volgende dag is het strak blauw aan de hemel. Dat hebben we deze zomer nauwelijks gezien. Er volgt een topdag aan zee. Zicht op zee vanuit je ligstoel, krantje en een enorme schaal fruits de mer in het mooie avondlicht op het strand. Fantastisch. Dit soort uitjes helen. Helen je relatie, je ziekte, je geest, je wonden.
Met tegenzin toch maar weer begonnen met xeloda na een welkome weekend onderbreking. Slapen op de zij en slapen op de buik zijn lastiger geworden. Ik word wakker van een benauwd gevoel. Half zittend met de rug in de kussens is het fijnst. Dan lig ik in de nacht na te denken. Over George. Hoe moeilijk het voor hem moet zijn. Ik “weet” maar hij “weet” ook. Ik ga dood en hij moet door zonder mij met de kinderen. Die gedachte voor hem is even onwerkelijk als de geachte voor mij dat ik uitgezaaide kanker heb en niet meer beter kan worden. Het begrip tijd is een nieuw begrip geworden. In je leven verspil je veel tijd waar je niet altijd greep op hebt. Zo lang er geen deadline in je nek hijgt accepteer je dat min of meer. Wachten bij een loket, een langzame computer, een kilometers lange file, een uitslag van een examen of medische test, de bus die maar niet komt, onbeantwoorde liefde, inspiratie, de slaap, een vergunning en noem maar op. Soms moet je onzinnige dingen doen om toch vooruit te komen. Werk dat je eigenlijk niet wil. Een studie die onvoldoende boeit. Met een lekke band tegen de wind in langs de dijk naar huis lopen. Maar ook chemopillen slikken waarvan je niet weet of ze je gaan helpen en waar je beroerd van wordt. Of zoals George met zijn energie en talenten voor 5 minuten in een avondvullende nietszeggende voorstelling moet staan die je tijd rooft maar wel centjes opleveren om in je huis te kunnen wonen en waardoor je het schoolgeld voor de kinderen kunt betalen en leuke uitjes met je zieke vrouw financieren.
We laten geen glamour en glitter zien. Geen wedstrijd. Of kanker als topsport. Maar “het andere gezicht” van omgaan met kanker en kanker-patiënten. Hoe je het zinloze zin kunt geven. Herkenbaar, humorvol en realistisch.
BROZER is een productie van Topkapi Films en PRPL in coproductie met de VPRO en HUMAN, met steun van het Nederlands Filmfonds en donateurs van de Stichting Ongeremd Delen.
De film is klaar, maar we willen graag dat hij ook gezien wordt. Voor marketing en publiciteit is er nog geld nodig. Als u daaraan wilt bijdragen kunt u nog steeds doneren.